Doel
Wat is het doel van dit didactische boek?
Het idee van de auteurs is vooral om de lesmethoden voor aardrijkskundestudenten en docenten te verbeteren. Zowel tijdens als na de opleiding is de vakdidactiek vaak niet de belangrijkste competentie van de (toekomstige) docent. Dit kan verschillende redenen hebben. Zo vragen andere competenties, zoals interpersoonlijke en pedagogische competenties, meer aandacht in de praktijk van de stageschool. De gespecialiseerde didactiek is in veel instellingen voor lerarenopleidingen enigszins afgenomen. Het vak didactiek werd in andere onderwijseenheden aan de kant geschoven of werd onderdeel van de inburgeringscursus mens en maatschappij. Studenten die een succesvolle overgang naar school hebben gemaakt, merken al snel dat ze extra activiteiten gebruiken en/of te druk zijn met dagelijkse routines om diep na te denken over vakspecifieke en didactische keuzes.
Get Gewenste leertraject
Het gewenste leertraject van de ervaren docent wordt afgewezen en gaat vaak twee kanten op: frustratie, omdat je niet kunt doen wat je wilt in de lessen, of verveling, omdat de lessen routinematig zijn ingericht. Hoe dan ook, we zien de leraar vaak een "slaaf van de methode" worden, die trouw het aardrijkskundeboek volgt zonder kritische vragen te stellen of "ontspant met het boek". Met het didactische boek voor dit vak hebben wij, de auteurs, het ideale idee dat de didactiek van het vak een belangrijk aandachtspunt zou moeten zijn voor studenten en beginners van het programma. Zodat ze beseffen dat de problemen van klassenmanagement en -organisatie binnen het leren direct verband houden met specialistische kennis en didactische activiteiten. En dat studenten echt gemotiveerd kunnen worden door een breed vakdidactisch programma.
Een goede aardrijkskundeles is een les waarbij de leraar:
- Leerlingen de wereld en/of de aardbol laat verkennen
- De lesstof concretiseert door actualisering, visualisatie, personalisatie, kwantificering en/of simulatie
- Geografisch bewustzijn bij leerlingen aanmoedigt. omgaan met een of meer geografische kwesties.
- Aardrijkskunde bijbrengen bij leerlingen door een of meer geografische methoden te introduceren.
- Benadert de leerstof vanuit één of meerdere kernbegrippen diversiteit, interactie, verandering en beleving.